Taxi Toezichttool: slimmer, sneller en veiliger toezicht op rij- en rusttijden
Boordcomputers en kaarten vervangen in de taxi kosten miljoenen. En als consument wil je veiligheid en bij een taxichauffeur instappen die niet te lang achter het stuur zit. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is verantwoordelijk voor het toezicht op o.a. de arbeids- en rusttijden van taxichauffeurs. Maar dat is best arbeidsintensief als je dit alleen kunt controleren door de taxi staande te houden. De ILT ontwikkelde, in samenwerking met DICTU, de CDT/Taxi Toezichttool (CDT=centrale database taxivervoer). Trots vertellen Roland van Doorn, Paul Groen en Lex Veldhuis hoe alle data over taxivervoer landt op het DICTU Container Managementplatform (DCMP) . Hierdoor kunnen inspecteurs risicogerichter gaan controleren. Efficiënt en veilig.
Roland van Doorn, projectleider ICT bij de ILT, licht allereerst toe wat de inspectie doet: ‘De ILT is een samenvoeging van allerlei inspectiediensten, waardoor we nu een heel breed werkveld hebben. We houden toezicht op zo’n 160 onderwerpen, binnen de leefomgeving en het transport. Dat is veelomvattend: van milieucontroles tot het controleren van taxi’s en vrachtwagens. Onze inspecteurs controleren zowel digitaal als fysiek bij bedrijven en langs de weg. Daarnaast doen we opsporingswerk, soms bij grote criminele zaken, samen met het Openbaar Ministerie, politie en FIOD. Binnen onze ICT-afdeling zorgen we dat inspecteurs de juiste systemen en middelen hebben om hun werk goed te doen.’
Het probleem met het oude systeem
Van Doorn vervolgt: ‘Om het toezicht op taxivervoer te verbeteren, hebben de ILT en DICTU nauw samengewerkt in de ontwikkeling van de Taxi toezichttool. Tot nu toe werkte een taxichauffeur met een boordcomputer (BCT) in de auto, geactiveerd met een chauffeurskaart. Deze werd gebruikt voor het controleren van bevoegdheden, én het registreerde de arbeids- en rusttijden. Maar dat systeem voldeed gewoon niet meer. Die passen moesten regelmatig vervangen worden, wat miljoenen kostte. Chauffeurs moesten ze bovendien zelf ophalen, wat tijd en inkomsten kostte. En het grootste probleem: we konden de arbeids- en rusttijden alleen controleren als we een chauffeur fysiek controleerden en de BCT uitlazen, of als we specifiek de gegevens opvroegen bij taxibedrijven. Realtime de gegevens ontvangen? Dat kon simpelweg niet.’
De oplossing: Taxi Toezichttool
‘In overleg met de taxibranche hebben we een nieuwe manier van toezicht houden ontwikkeld. Vanaf 1 juli 2025 kunnen taxichauffeurs hun taxivervoergegevens automatisch en direct doorgeven via de Centrale Database Taxivervoer (CDT). Taxichauffeurs kunnen een app downloaden op hun telefoon/tablet of gebruikmaken van een apparaat waarin ze alle gegevens kunnen registreren. Die data gaan vervolgens automatisch naar een (private) organisatie, die deze vervolgens met de ILT deelt. Natuurlijk hebben we dit laten toetsen door de Autoriteit Persoonsgegevens om zeker te weten dat het delen van data is toegestaan. Inspecteurs – zowel op kantoor als onderweg – krijgen via dashboards in de Taxi Toezichttool te zien welke taxichauffeurs of -ondernemingen waarschijnlijk overtredingen hebben begaan. Op basis van deze bevindingen kunnen zij dit verder gaan onderzoeken. Zo kunnen we informatiegestuurd en risicogericht controleren. Dat scheelt tijd, maakt het werk efficiënter en verhoogt de veiligheid voor passagiers.”
Samenwerking met DICTU
‘Het ontvangen en analyseren van taxidata, het toetsen aan de wet- en regelgeving’, zo vervolgt van Doorn, ‘daarin hebben we met DICTU samengewerkt. Wij hebben de applicatie ontwikkeld en DICTU heeft de infrastructuur geleverd en gaat het beheer en de monitoring van de applicatie doen. De data landen op een containerplatform van DICTU (DCMP). Paul Groen, technisch applicatiebeheerder bij DICTU (team ILT Inspectie en Handhaving) vult aan: ‘De ontwikkelaars, ingehuurd door de ILT, hebben de applicatie gebouwd in GitLab (een platform voor softwareontwikkeling dat teams helpt bij het beheren en controleren van hun code, en bij het samenwerken aan softwareprojecten, red.). Wij hebben gezorgd dat alles correct op het DICTU-containerplatform draait. Daarvoor hebben we de gehele keten in kaart gebracht, de juiste teams betrokken en gezorgd voor het inrichten van logging en monitoring voor de beveiliging. Het was extra uitdagend omdat de klantomgeving volledig nieuw was, inclusief nieuwe tools zoals Prometheus (voor monitoring) en Grafana (voor het visualiseren van dashboards).’
Voordelen containerplatform (DCMP)
Van Doorn vervolgt: ‘De ontwikkeling was best spannend omdat het containerplatform nog relatief nieuw voor ons is. Het voordeel? Je doorloopt makkelijker de hele OTAP-straat (ontwikkeling, test, acceptatie, productie). Groen vult aan: ‘Bij een release update is het voordeel dat het geautomatiseerd via de GitLab pijplijn loopt. Met één druk op de knop is een update klaar. Bovendien hoef je bij aanpassingen geen hele applicatie stil te leggen, alleen de container waarin bijvoorbeeld de API-koppeling zit. Dat betekent geen downtime meer.”
Leren en vooruitkijken
Van Doorn geeft aan: ‘Ons doel is om veel meer te werken met generieke, uniforme bouwstenen, zoals standaard dashboards, API, koppelvlakken en dit nieuwe containerplatform. Zodat we dit niet voor ieder project opnieuw hoeven te bouwen. Er zijn, samen met DICTU, heel veel koppelvlakken ontwikkeld, die we kunnen hergebruiken.’
Dit project vroeg veel overleg met verschillende teams en organisaties. DICTU projectleider Lex Veldhuis heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Veldhuis: ‘Ik ben vanaf het begin betrokken geweest en heb ervoor gezorgd dat onze DICTU-architecten, team informatiebeveiliging en het juiste beheerteam betrokken waren. In dit project hebben we samengewerkt met verschillende teams en externe partijen, en daar hebben we waardevolle lessen uit gehaald. Eén van de uitdagingen was bijvoorbeeld dat (externe) ILT-ontwikkelaars toegang nodig hadden tot ons interne platform, maar dat die procedure niet ingericht was. In dit project is het opgelost, maar DICTU werkt nog aan een procedure om ILT-ontwikkelaars toegang te geven tot ons platform. De opgedane lessen nemen we mee in de samenwerking met andere klanten.’ ‘De ILT heeft ook andere partijen onderzocht om het platform te hosten', zo geeft Veldhuis aan, ‘maar heeft uiteindelijk voor het containerplatform van DICTU gekozen, zodat het direct aan de IB-eisen van DICTU voldoet. Zo zorgen we samen dat het hele IT-landschap veilig blijft.”